29/04/2025
Schilderkunst is een fascinerende wereld vol technieken die elk hun eigen unieke resultaat opleveren. Een van de meest sprekende en tactiele methoden is ongetwijfeld het pasteus schilderen, ook wel bekend als impasto. Deze techniek, waarbij de verf zo dik wordt aangebracht dat de structuur zichtbaar wordt, voegt een driedimensionale kwaliteit toe aan een schilderij. Het is een methode die al eeuwenlang wordt gebruikt door grootmeesters en hedendaagse kunstenaars om expressie en diepte te creëren. Maar wat houdt deze techniek precies in, en hoe verhoudt deze zich tot andere belangrijke schildersmethoden?
- Pasteus Schilderen: De Kunst van Tastbare Textuur
- De Expressie van Penseelvoering en Touche
- Alla Prima en Nat-in-Nat: Spontaniteit in één Adembeweging
- De Diepte van Laag-over-Laag en Glaceren
- Halfdekkend Schilderen: Onvoorspelbare Schoonheid
- Vergelijking van Schilders technieken
- Veelgestelde Vragen over Schilders technieken
- Wat is het belangrijkste verschil tussen impasto en alla prima?
- Waarom is de regel 'vet over mager' zo belangrijk bij olieverf?
- Hoe beïnvloedt penseelvoering het eindresultaat van een schilderij?
- Kan ik lagen over een impasto schilderij aanbrengen?
- Wat is het doel van de glaceertechniek en wat zijn de voordelen?
Pasteus Schilderen: De Kunst van Tastbare Textuur
Pasteus schilderen, of impasto, is de techniek waarbij verf zeer dik op het doek wordt aangebracht, waardoor de penseelstreken, de sporen van een paletmes, of zelfs de klodders verf zelf, duidelijk zichtbaar en tastbaar blijven. Het is de tegenhanger van technieken waarbij de verf zo glad mogelijk wordt aangebracht. De charme van impasto ligt in de zichtbare textuur die het schilderij een levendig en dynamisch karakter geeft. Het licht speelt met de verhoogde oppervlakken, waardoor schaduwen en highlights ontstaan die het werk een extra dimensie geven.

Historisch gezien vinden we impasto terug in de werken van oude meesters zoals Rembrandt. Zijn portretten en scènes krijgen door de dik aangebrachte verf, met name op de gezichten en kledingstukken, een ongekende diepte en realisme. Later zagen we de techniek terug bij modernere kunstenaars, waaronder de Cobra kunstenaars zoals Karel Appel, die impasto gebruikten om hun rauwe en expressieve stijl te benadrukken. Ook werken van Max Liebermann en Jacob van Ruisdael tonen sprekende voorbeelden van deze techniek, waarbij bepaalde details, zoals metalen beslag of specifieke lichteffecten, met dikke verf werden geaccentueerd.
Het aanbrengen van impasto kan op verschillende manieren. Een paletmes is een veelgebruikt hulpmiddel, waarmee de verf in dikke lagen kan worden gesmeerd of zelfs direct op het doek kan worden 'geschept'. Voor grotere werken kan zelfs een troffel worden ingezet. Maar ook alledaagse voorwerpen zoals een kartonnetje, een oud betaalpasje, of zelfs de vingers van de kunstenaar kunnen dienen om de verf te manipuleren. Soms wordt de verf direct uit de tube op het doek geknepen voor maximale dikte. Voor specifieke vormen of lijnen kan een spuitzak of een plastic zakje met een opengeknipte hoek uitkomst bieden.
Een cruciaal aspect van impasto is dat de verf, eenmaal aangebracht, zo min mogelijk bewerkt moet worden. Te veel manipulatie kan de frisheid en spontaniteit van de dikke laag tenietdoen. Het is dus zaak om vooraf goed te bedenken waar en hoe de dikke verf moet komen. Impasto kan selectief worden gebruikt om bepaalde delen van het schilderij te accentueren, terwijl andere delen juist glad of zelfs met een glaceertechniek worden geschilderd, wat een interessant contrast oplevert.
Het drogen van een impastolaag vergt geduld. Door de dikte van de verf kan het erg lang duren voordat de laag volledig droog is. Pas dan kan er eventueel een nieuwe laag overheen worden geschilderd. Belangrijk hierbij is de zogenaamde 'vet over mager' regel, die we later nog uitgebreider zullen bespreken. Voor de volgende impasto laag is het essentieel om een vettere verf te gebruiken, bijvoorbeeld olieverf verdund met wat lijnolie of standolie.
De Expressie van Penseelvoering en Touche
De manier waarop een penseel of kwast over het doek beweegt, de zogenaamde penseelvoering of touche, heeft een immense invloed op het uiteindelijke resultaat van een schilderij. Waar in het verleden bij sommige technieken de penseelstreek nauwelijks zichtbaar mocht zijn (uitgezonderd de glaceertechniek), waarderen de meeste hedendaagse schilders juist de zichtbaarheid ervan. Het geeft het werk karakter en levendigheid.
De penseelstreek kan de textuur en de vorm van objecten nabootsen. Denk aan lange, verticale streken voor de robuuste stammen van bomen, of juist korte, gefragmenteerde streekjes om bladeren of een bakstenen muur te suggereren. Horizontale streken kunnen de rust van een stilstaand wateroppervlak weergeven, of de stroom van een rivier accentueren. Zelfs de lucht krijgt meer diepte en emotie door de juiste penseelvoering: woeste, dynamische streken voor een stormachtige wolkenlucht, of zachte, wollige streekjes voor het zachte uiterlijk van schapenwolken.
Variatie in penseelvoering is de sleutel tot een levendig en afwisselend schilderij. Naast de richting en de vorm van de streken, is ook de keuze van het penseel van belang. Door verschillende maten penselen te gebruiken die passen bij het deel van het werk waar je aan bezig bent, creëer je meer afwisseling en detail in je schilderij.
Alla Prima en Nat-in-Nat: Spontaniteit in één Adembeweging
De techniek alla prima betekent letterlijk 'in één keer' en kenmerkt zich door snel werken op het doek, waarbij het schilderij in principe in één zitting wordt voltooid. Deze methode werd sterk gepropageerd door de impressionisten, die hiermee de vluchtige, veranderende lichtomstandigheden buiten snel konden vastleggen.
Bij alla prima wordt direct in dikke lagen op het witte doek gewerkt, zonder uitgebreide onderschildering. Een lichte schets met houtskool is wel mogelijk, die vervolgens voorzichtig wordt weggeveegd tot deze nog net zichtbaar is. Het spontane karakter van alla prima schilderen is het meest kenmerkende. De penseelstreken, de sporen van het paletmes en alle andere bewerkingen blijven zichtbaar in het eindresultaat, wat het werk een frisse en directe uitstraling geeft.

Hoewel het resultaat spontaan oogt, is de alla prima techniek niet eenvoudig. De schilder moet alle aspecten tegelijk beheersen: compositie, kleur, lijnen, en tonen. Echter, het is absoluut toegestaan om een alla prima schilderij later te verbeteren door er aanvullende lagen op aan te brengen. De beroemde serie van Claude Monet van de Kathedraal van Rouen, allemaal geschilderd in 1894 om het veranderende licht vast te leggen, is een uitstekend voorbeeld van de toepassing van de alla prima techniek.
Een variant op de alla prima techniek is het nat-in-nat schilderen. Hierbij werkt de schilder verder aan het schilderij terwijl de eerste laag nog nat is. Dit heeft als grote voordeel dat het schilderij zijn spontane uitstraling behoudt. Het kan echter een uitdaging zijn om te voorkomen dat de onderste lagen worden aangetast wanneer de verflagen dikker worden, wat de frisheid van het werk kan verminderen. Ook oude meesters, zoals Rembrandt, gebruikten deze techniek, wat duidelijk zichtbaar is in de nat-in-nat geschilderde strepen op de jas in zijn portret van Jan Six uit 1654.
Nat-in-nat is ook een veelgebruikte methode bij aquarelleren. Bij deze techniek is het goed mogelijk om kleuren direct op het doek te mengen. Dit kan met een vinger, een zachte kwast, of zelfs door te tamponeren (deppen). Door op deze wijze te mengen, kunnen kleuren naadloos in elkaar overlopen, wat zachte overgangen en subtiele kleurnuances mogelijk maakt.
De Diepte van Laag-over-Laag en Glaceren
Een van de grootste voordelen van olieverf is de transparantie van veel pigmenten. Dit maakt het mogelijk om 'laag over laag' te schilderen, waarbij de onderliggende lagen door de bovenste lagen heen schemeren. Dit was de kenmerkende techniek van de oude meesters, die hiermee een ongekende diepte en luminositeit in hun werken bereikten.
Het proces begon vaak met een schetsmatige onderschildering in één kleur. Vervolgens werd het schilderij geleidelijk ingevuld. Om bepaalde delen op te lichten, werd een laag wit aangebracht, een techniek die 'hogen' wordt genoemd, vaak met 'hoogwit'. Hiervoor kon gekozen worden tussen dekkend titaanwit of halftransparant zinkwit. Hoewel de gehoogde delen er in eerste instantie misschien niet perfect uitzien, krijgen ze door transparante lagen eroverheen de juiste kleur en toon. Als een deel van het schilderij niet bevalt, kan het worden weggeschilderd met een dekkende laag, waarna men opnieuw kan beginnen met verbeteren.
De Cruciale Regel: Vet over Mager
Bij de laag-over-laag techniek is het van vitaal belang om de regel vet over mager te hanteren. Dit betekent dat de onderste lagen mager worden geschilderd – de verf wordt alleen verdund met terpentijn. Naarmate men hogere lagen aanbrengt, worden deze steeds vetter. De verf wordt dan verdund met een mengsel van terpentijn en lijnolie, waarbij het percentage lijnolie geleidelijk toeneemt.
Het negeren van deze regel kan leiden tot ernstige problemen op de lange termijn, zoals een lelijk craquelé (barsten) of zelfs afbladderen van de verf. Magere verf droogt sneller dan vette verf. Als een magere laag over een nog natte, vettere onderlaag wordt aangebracht, zal de magere laag sneller drogen en enigszins krimpen. De vettere onderlaag, die veel langer nat blijft (soms wel een half jaar tot een jaar), zal later pas drogen en krimpen. Dit ongelijke droogproces veroorzaakt spanningen in de verflagen, waardoor de bovenste, magere laag barst of afbladdert. De exacte verhouding tussen olie en terpentijn is geen exacte wetenschap; het komt aan op gevoel en ervaring, door gaandeweg wat extra lijnolie of standolie toe te voegen aan je paletdop met terpentijn. Het doel is dat de onderste lagen sneller 'drogen' (oxideren) dan de latere verflagen. Voor de onderlaag kan, in plaats van met terpentijn verdunde olieverf, ook acrylverf of temperaverf worden gebruikt.
Glaceren: Subtiele Kleurverfijning
Glaceren is een speciale variant van de laag-over-laag techniek. Hierbij worden extreem dunne, transparante kleurlagen op het schilderij aangebracht. Het resultaat is een prachtige glans en de mogelijkheid om kleuren subtiel te beïnvloeden. Vind je een rood te fel? Dan kan je er een sterk verdunde laag groen overheen schilderen, waardoor het rood iets afzwakt. Dit proces kan meerdere malen worden herhaald totdat de gewenste kleur en toon zijn bereikt. Tussen de glaceerlagen moet de verf wel volledig drogen, wat deze techniek zeer tijdrovend maakt en veel geduld vraagt.
Het mooiste glaceereffect wordt bereikt door de verf te verdunnen met standolie en wat terpentijn. Het is aan te raden om transparante kleuren te gebruiken; op betere verftubes staat vaak een open vierkantje om aan te geven dat een kleur transparant is. Houd er rekening mee dat glaceren het werk altijd donkerder maakt. Als een partij te donker is geworden, kan deze weer worden 'opgehoogd' met wit of een andere dekkende lichte kleur, zoals hemelsblauw of napelsgeel.

Een prachtig voorbeeld van glaceren is te zien in stillevens van Jan Davidsz. de Heem. Details zoals de peulen, het hart van een klaproos of bladeren laten zien hoe over een gedetailleerde ondergrond met lichte en donkere tonen, een glaceerlaag in groen of blauw is aangebracht. Mogelijk is deze techniek ook toegepast op de oranje bloem aan de linkerzijde.
Het is zelfs mogelijk om een heel schilderij volledig met de glaceertechniek op te zetten. Dit vergt veel geduld, maar is op een bepaalde manier eenvoudiger dan direct schilderen, omdat het twee zaken scheidt: de compositie en vormgeving kunnen worden gemaakt zonder op de kleuren te letten, bijna als een zwart-wit afbeelding. De kleur komt pas in de tweede fase aan bod, als een op zichzelf staande stap in het proces, en zorgt voor de uiteindelijke afwerking van de voorstelling.
De aanpak voor een volledig geglaceerd schilderij is als volgt: begin met een zo goed mogelijke onderschildering in één neutrale kleurtoon, zoals grijs/wit of sepia/wit. Dit wordt ook wel een grisaille genoemd. Gebruik weinig contrast in deze grisaille, omdat je met het glaceren elk vlak nog donkerder kunt maken. Na deze eerste opzet kan het schilderij eventueel worden 'doodverfd' door er een transparante witte laag (bijvoorbeeld een dunne laag zinkwit) overheen aan te brengen. Dit vermindert alle contrasten en maakt het mogelijk om zelfs de donkerste partijen later een kleur te geven. Vervolgens breng je laagje over laagje de kleuren aan op je onderschildering. Correcties zijn onderweg nog mogelijk: breng een verbetering aan met wit, laat dit wit volledig opdrogen, en begin dan opnieuw met glaceren.
Halfdekkend Schilderen: Onvoorspelbare Schoonheid
Halfdekkend schilderen is een techniek waarbij dekkende verf vrijelijk over een voorgaande laag wordt geschilderd. Dit kan over een alla prima laag zijn, of over een impasto geschilderde laag. Het kenmerkende is dat de onderliggende partijen op een onregelmatige manier zichtbaar blijven. Deze schilderwijze leidt tot een enigszins onvoorspelbaar, maar vaak zeer interessant resultaat. Een voorbeeld hiervan is het hout op een schilderij van Léonard Defrance, waar de halfdekkende schildering een unieke textuur en diepte creëert.
Vergelijking van Schilders technieken
Om de verschillen en overeenkomsten tussen de besproken technieken te verduidelijken, volgt hier een vergelijkende tabel:
| Techniek | Verfdikte | Drogen | Schilderwijze | Kenmerkend Resultaat | Belangrijkste Regel/Tip |
|---|---|---|---|---|---|
| Impasto | Zeer dik | Erg langzaam | Verf opdoen met paletmes/kwast/etc. | Tastbare textuur, driedimensionaal effect | Niet overwerken na aanbrengen; 'vet over mager' voor volgende lagen |
| Alla Prima | Dik | Relatief snel (in één zitting) | Snel, direct op doek, zonder onderschildering | Spontaan, frisse uitstraling, zichtbare streken | Beheersing van alle elementen tegelijkertijd |
| Nat-in-Nat | Variabel (over natte onderlaag) | Afhankelijk van onderlaag | Verder schilderen als eerste laag nog nat is | Naadloze kleurovergangen, spontaniteit | Voorkom aantasting van onderlagen bij dikkere verf |
| Laag-over-Laag | Dun tot gemiddeld | Laag per laag laten drogen | Opbouw in transparante/semi-transparante lagen | Diepte, luminositeit, rijke kleurnuances | Altijd 'vet over mager' schilderen |
| Glaceren | Zeer dun | Laag per laag laten drogen (veel geduld) | Transparante kleurlagen over droge ondergrond | Glans, subtiele kleurcorrecties, donkerder effect | Gebruik transparante kleuren; werk wordt altijd donkerder |
| Halfdekkend | Variabel | Afhankelijk van verfdikte | Dekkende verf losjes over eerdere laag | Onvoorspelbaar, onderliggende lagen onregelmatig zichtbaar | Experimenteer met de losheid van de penseelvoering |
Veelgestelde Vragen over Schilders technieken
Hieronder beantwoorden we enkele veelgestelde vragen over pasteus schilderen en aanverwante technieken:
Wat is het belangrijkste verschil tussen impasto en alla prima?
Impasto focust op de dikte en tastbaarheid van de verf, wat een structureel effect creëert. Alla prima richt zich op de snelheid en spontaniteit van het schilderproces, waarbij een werk idealiter in één zitting wordt voltooid. Hoewel alla prima vaak met dikke verf wordt uitgevoerd en daardoor impasto-achtige effecten kan hebben, is de primaire focus anders: textuur versus snelheid.
Waarom is de regel 'vet over mager' zo belangrijk bij olieverf?
De 'vet over mager' regel is cruciaal om de duurzaamheid van een olieverfschilderij te waarborgen. Magere verflagen drogen sneller dan vette lagen. Als een magere laag over een nog natte, vettere laag wordt aangebracht, zal de magere laag barsten of afbladderen wanneer de onderliggende vette laag later krimpt tijdens het droogproces. Door vet over mager te schilderen, drogen de onderste lagen sneller en blijven ze stabiel, waardoor de bovenste lagen veilig kunnen hechten zonder te barsten.
Hoe beïnvloedt penseelvoering het eindresultaat van een schilderij?
Penseelvoering, of touche, beïnvloedt het eindresultaat aanzienlijk door de zichtbare sporen van de kwast of het penseel. Het kan textuur, richting, beweging en emotie toevoegen aan het werk. Lange streken kunnen rust of hoogte suggereren, korte streken detail of vibratie, en woeste streken dynamiek. Een gevarieerde penseelvoering maakt een schilderij levendig en expressief, en draagt bij aan de algehele sfeer en interpretatie van het werk.
Kan ik lagen over een impasto schilderij aanbrengen?
Ja, het is mogelijk om lagen over een impasto schilderij aan te brengen, maar dit moet met zorg gebeuren. De impastolaag moet volledig droog zijn voordat eroverheen wordt geschilderd. Dit kan, afhankelijk van de dikte, maanden tot zelfs een jaar duren. Bovendien is het essentieel om de 'vet over mager' regel toe te passen: de nieuwe laag moet vetter zijn dan de impastolaag eronder, door bijvoorbeeld meer lijnolie of standolie toe te voegen aan de verf. Dit voorkomt latere problemen zoals barsten of afbladderen.
Wat is het doel van de glaceertechniek en wat zijn de voordelen?
Het doel van de glaceertechniek is het aanbrengen van zeer dunne, transparante kleurlagen om een diepe glans te creëren en kleuren subtiel te beïnvloeden. De voordelen zijn onder meer het bereiken van een ongekende luminositeit, het corrigeren of verzachten van kleuren zonder hun helderheid te verliezen, en het toevoegen van een rijke diepte aan het schilderij. Het scheidt ook het proces van compositie en kleur, wat het voor sommige kunstenaars eenvoudiger maakt om een complex werk op te bouwen.
De wereld van schildertechnieken is rijk en divers. Of je nu kiest voor de robuuste textuur van impasto, de spontaniteit van alla prima, of de subtiele diepte van glaceren, elke methode biedt unieke mogelijkheden om je artistieke visie tot uiting te brengen. Experimenteer, ontdek en laat je creativiteit de vrije loop!
Als je andere artikelen wilt lezen die lijken op De Kracht van Pasteus Schilderen: Textuur in Verf, kun je de categorie Verf bezoeken.
